
Gisterenavond zijn we aangekomen in San Francisco. Te laat (en vooral te moe) om nog veel te zien en doen.
Vandaag begint het écht. De eerste dag van de rondreis. Met een groep van nu nog onbekende gezichten die gaandeweg vertrouwd zullen worden.
We verzamelen in de lobby van het hotel, waar de koffers op een rij staan en iedereen nog wat onwennig glimlacht. Even later vertrekken we.
Maar eerst maken we nog een stop bij één van de iconische trekpleisters van San Francisco: de Golden Gate Bridge. We stoppen bij een uitzichtpunt. De brug blinkt in de ochtendzon als een rood-oranje boog over het water. De lucht is prachtig blauw, de baai kalm.
Veel tijd hebben we niet. San Francisco is voor later. We keren op het einde van de reis terug om de stad écht te verkennen. Nu wacht iets anders. Iets groters, stillers. Yosemite.
We verlaten de stad, laten de brede avenues en pastelkleurige huizen achter ons, en rijden het binnenland in.
De rit voert ons langs geelgekleurde heuvels, langs tankstations en stukjes dor niemandsland. Stilaan verandert het landschap. Alles wordt hoger, groener, ruiger.
Ons bezoek aan Yosemite begint, zoals bij zoveel reizigers, met een stop aan Tunnel View. Nog geen vier uur geleden stonden we tussen de geluiden van de stad. Nu zijn we hier, in een wereld van graniet en dennen, waar alles stiller lijkt te ademen.
Sinds 1890 is Yosemite een beschermd nationaal park, maar al veel langer is het een plek die mensen aantrekt en betovert. Fotografen, schilders, klimmers, natuurliefhebbers.
Tunnel View is een plek die zijn naam weinig poëtisch, maar wel juist draagt: je rijdt door een donkere tunnel, en wanneer je daar weer uitkomt, ontvouwt de vallei zich voor je als een openbaring.
Of dat is toch de bedoeling.
Bij ons hangt de lucht zwaar van het wolkendek. Het licht is diffuus, alsof iemand de verzadiging uit het landschap gehaald heeft. De granieten wanden van El Capitan staan er, onwrikbaar. In de verte zien we de fiere kop van Half Dome. Achteraan, iets rechts van het midden, glijdt Bridalveil Fall naar beneden, een fijne, witte sluier van water tegen grijs gesteente.
We zijn hier begin juni. Hoogseizoen voor smeltwater, zou je denken. Maar de waterval lijkt eerder bescheiden. “Niet elk jaar is hetzelfde,” zegt Bruce, onze chauffeur. “Soms blijft de sneeuw te kort liggen. Dan zijn de watervallen minder krachtig. En dat begrijpen mensen niet altijd. Ze willen spektakel. Maar Yosemite doet haar eigen ding. Ze is niet bezig met verwachtingen. Soms laat ze zich van haar stille kant zien. En die is net zo waardevol.”
We blijven even staan. Iemand uit de groep maakt een grap over de regenjas die net niet nodig is. Iemand anders neemt een foto, maar is wat ontgoocheld. “De kleuren zijn niet goed,” zegt hij. Ik glimlach. Want soms is grijs net wat je nodig hebt om dieper te kijken.
Vraag maar aan Ansel Adams.