
Vandaag verkennen we We zijn terug aan Tunnel View. Iets later op de dag nu, rond tienen, en de lucht is zachter. Minder grijs, meer gelaagd. Wolken die openwaaien, zon die zich voorzichtig laat zien. Alsof het park vandaag iets meer wil tonen.
Gisteren was het precies een potloodschets. Vandaag lijkt het al een schilderij.”
En eigenlijk is dat exact hoe het voelt.
We krijgen de vrijheid om de dag zelf in te vullen, binnen het tijdsblok dat de groep toelaat. En dus kiezen wij — mijn mama, onze vriendin en ik — voor een wandeling. Niet té wild, maar wel een van de klassiekers: de Mist Trail tot aan Vernal Fall.
De trail is pittiger dan ik dacht. Steil op sommige stukken. De zon brandt op mijn schouders. De stenen onder mijn voeten zijn onregelmatig, soms nat van het nevelwater, soms gewoon glad van gebruik. We stoppen vaak, om op adem te komen, om te kijken, om gewoon even te zijn. En om een brutale eekhoorn te observeren die zonder gêne komt snuffelen aan onze rugzak.
Er zijn veel mensen. Tientallen, honderden. Families, sportievelingen, mensen op sandalen. En toch voelt het niet storend. Er zit iets verbindends in het samen naar boven klimmen, in het puffen, in het lachen, in de stilte tussen twee bochten.
Uiteindelijk geraken we tot boven aan Vernal Fall. Daar, op de grote, platte granieten stenen, zoeken we een rustige plek om te lunchen. Waterdruppels glinsteren op mijn armen. De zon raakt net mijn voeten. Het water dondert omlaag, maar ik hoor het als achtergrond. Tussen de mensen. Tussen de bomen. Even is er niets dat moet.
Een steile trap aan de zijkant leidt verder omhoog, richting Nevada Fall. Maar ik voel het aan alles: dit is mijn grens. De treden zijn ongelijk, er is geen reling, mijn knieën protesteren.
“Jij moet niet boven raken om het gezien te hebben,” zegt mama. En dat klopt.
We keren terug. Traag. Niet moe, wel voldaan.
De rest van de middag brengen we rustig door in de vallei. Slenteren over boardwalks, stappen binnen in de winkels, laten ons zakken op een bankje in de schaduw. Hier geen groots moment, geen klim naar een top, geen uitzicht dat je de adem beneemt. Alleen de trage schoonheid van ergens zijn. Van niets hoeven. Van kijken naar El Capitan en denken: jij staat daar, en ik zit hier. En dat is genoeg.